woensdag 27 april 2011

Feestje met Annette


Die onbekende man tussen ons in is natuurlijk puur lijfsbehoud. Of dat voor Annette of mij geldt, laten we even in het midden. Verder was het gezellig.

donderdag 21 april 2011

En als ik dan geluk heb...

Dat de hobby van onze rijders ook hun partners niet onberoerd laat, hebben we op dit blog al eerder kunnen lezen. Vandaag ontvingen we deze bijdrage van een liefhebbende vrouw voor haar fietsende man, op hun trouwdag.


Ik heb een man op wielen
Ik leef dus ik beweeg
’t is allemaal begonnen
Toen hij een racefiets kreeg

Met wielen ga je harder
Met wielen ben je snel
En hele gladde benen
Helpen wonderwel

Hij heeft ook klik-klakschoenen
En kousen tot zijn dij
Hij zet een muts en helmpje op
En zwaait nog eens naar mij

Ik heb een man op wielen
Elk weekend is hij blij
En als ik dan geluk heb
Rijdt hij me soms voorbij


woensdag 20 april 2011

Rijden met je piemel


Mijn vrouw zegt dat mannen rijden met hun piemel. En wel hierom: vanavond ging ik een fijn stukje fietsen. Rustig, zo was het plan, want nog een beetje dikke poten van het skeeleren gisteren en zaterdag doen we 160 kilometer in de Ronde van Noord-Holland, dus…

Ik reed ook rustig totdat langs de 5e baan in de verte een andere renner opdoemde. Zou het me lukken die voor het einde van de baan te pakken te krijgen? Dat bleek appeltje-eitje. Net voorbij de helft was de buit binnen.

Daarmee zat mijn tempo duidelijk al een stukje hoger dan rustig. Het oorspronkelijke plan was om dan rechtstreeks naar de Lijnden te rijden. Nou ja, eigenlijk was ik überhaupt niet van plan die kant op te gaan, maar ja, als je toch eenmaal rijdt, kun je net zo goed even doorrijden.

De Lijnden dus. Niet. Want dan toch maar door naar de ringvaart en dan via Zwanenburg alsnog naar de Lijnden. En terwijl ik net de ringvaart opdraai zie ik voor me eerst een, dan nog een en dan drie rijders. Of eigenlijk: doelwitten.
In je hoofd werkt dat dan van “eerst naar die eerste, dan de tweede als springplank naar die andere drie”. Rijden maar.

Nummer een ging er al vrij snel aan. Dat motiveert om te versnellen richting nummer twee. En ook die was makkelijk. Maar ondertussen waren die andere drie toch duidelijk een stukje uitgelopen. Kortom, tijd voor de grote plaat en wat extra kracht. En weer een doel: zou het lukken ze voor het stoplicht bij Zwanenburg te pakken? Dat lukte op 30 meter na.

Even uithijgen achter… kijk nou: damesbillen! Twee paar. En daarvoor een sterke heer. Als lezer kun je natuurlijk nu even denken ‘daar ga je met je piemelrijden’, maar let op. De heer voorop was duidelijk de leider. Bij tegemoetkomende auto’s die keurig op hun eigen helft reden, riep hij toch hard ‘Auto tegen!’. En bij op de stoep geparkeerde auto’s ging hij toch hard wapperen met zijn arm. Pas op, kijk uit. En de dames volgden.

Totdat ik besloot dat ik er eigenlijk wel langs wilde. Tandje bij en hopla er voorbij. Binnen 5 seconden kwam de heer (gekleed in versleten Rabobank tenue) er voorbij. Ik maakte ruimte voor de dames, maar die volgden niet langer. Hun ‘heer’ liet ze simpelweg in de steek.

Weer een stukje later. Ik doe een fijne aflossing met een klein beetje extra. En opnieuw, binnen 5 seconden kwam onze Rabo-topper er weer langs. Ook met een beetje extra. Zo ging het met een gangetje van 43km (wind van opzij) richting de Lijnden. Ondertussen werd er geen woord en geen blik gewisseld.

En dat heet volgens mijn vrouw dus rijden met je piemel. Begrijp jij dat nou?

maandag 18 april 2011

Ik weet het nog niet

Ze zeggen dat je als echte rijder niet zonder kan. Dus eigenlijk zonder moet. Dat je de sport niet serieus neemt als je het niet doet. Je moet jezelf soigneren en dan hoort dat er gewoon helemaal bij. Het is een stuk handiger zonder. Zeggen ze. Het gaat een stuk soepeler zo. Zeggen ze. Het gaat ook sneller. Zeggen ze.

Maar ik weet het nog niet.

Is het niet eigenlijk een aantasting van je mannelijkheid? Remember Samson. Al zijn er die zeggen dat je er g**l van wordt. Waarbij ik me dan weer afvraag wie daar dan g**l van wordt. Dat kan dus ook de verkeerde kant op gaan.
Is het niet eigenlijk een grote vorm van ijdeltuiterij? Ik bedoel, we zijn geen professionals. Waarom zou je je dan gedragen als een?
En dan nog van die praktische vragen. Wanneer dan? Hoe vaak dan? Tot waar dan? Voor je het weet is het einde zoek.

Kortom, ik twijfel nog.


vrijdag 8 april 2011

Daarom dus

Als je je nou afvraagt waarom sommige leden van het peloton het af en toe laten afweten... Bijgaande ingezonden mededeling bereikte mij via een licht verontwaardigde echtgenote. Als rijders begrijpen wij natuurlijk weinig van deze verontwaardiging en kunnen we hooguit sympathie vertonen voor onze lotgenoten. Maar dat maakt de columnist zelf ook al duidelijk.

Click and enjoy.